Politieke Landkaart 2010 voor gevorderden

Niet links, niet rechts, maar wat dan wel?
Op 22 augustus 2010 ook gepubliceerd op Sargasso

De krantenkoppen op de dag na de Tweede Kamerverkiezingen spraken eensgezind over een ‘ruk naar rechts’ in het Nederlandse politieke landschap: “Nederland maakt ruk naar rechts” (Parool), “Ruk naar rechts komt uit zuiden” (Volkskrant) en “Buitenland: Ruk naar rechts in Nederland” (Spits)

Maar in hoeverre is er daadwerkelijk sprake van een ruk naar rechts? Kan de PVV als ‘rechts’ gezien worden wanneer zij zich op sociaal-economisch  gebied verzet tegen ‘rechtse’ standpunten als het verhogen van de AOW-leeftijd, het versoepelen van het ontslagrecht en het verlagen van de uitkeringen? En in hoeverre is er überhaupt sprake van een links-rechts verdeling als er een grote groep kiezers zweeft en switcht tussen SP en PVV, traditioneel de beide uitersten op het links-rechts-spectrum?

Wanneer beschrijvende statistiek wordt toegepast op de verkiezingsuitslagen, is daarin geen duidelijke links-rechts tegenstelling terug te vinden. Naast de primaire verdeling in het Nederlandse politieke landschap, van christelijk-conservatief tot seculier-progressief, is er echter wel een belangrijke secundaire verdeling waarop de grootste verschuivingen hebben plaatsgevonden.

Dat de reguliere indelingen als ‘links’ en ‘rechts’ niet voldoen bleek bij de samenstelling van de Politieke Landkaart 2010; Daarbij is uitgegaan van de links-rechts/conservatief-progressieve politieke matrix zoals deze voor de verkiezingen is samengesteld door Kieskompas. Hierin neemt de PVV door eerder genoemde kwesties een linkse noch rechtse positie in. Dit leidde tot interessante plaatjes en analyses, maar deed op sommige punten tekort aan de politieke aardverschuiving die in het hele land en met name in het zuiden heeft plaatsgevonden.

Door bij de indeling geen gebruik te maken van subjectieve begrippen als ‘links’ of ‘conservatief’ kan een zuiverder, objectief beeld gecreëerd worden. Met hoofdcomponentenanlyse, een techniek uit de beschrijvende statistiek, kan uit een grote hoeveelheid data de meest relevante grootheden berekend worden. Op basis van de verkiezingsuitslagen per gemeente van de tien grootste partijen kunnen zo ‘hoofdcomponenten’ worden berekend, die als assen in een grafiek het meest informatieve beeld van de verspreiding van de data geven.

Bijgaand diagram toont een dergelijke weergave van de verkiezingsuitslagen aan de hand van de twee sterkste hoofdcomponenten, hoofdcomponent 1 en hoofdcomponent 2. Zowel de gemeentes als de politieke partijen zijn in het diagram weergegeven. De hoofdcomponenten, oftewel de assen, representeren hierbij geen subjectieve mening, maar een objectieve berekening. Toch zijn deze hoofdcomponenten vaak wel te relateren aan een bepaalde waarde, eigenschap of principe.

Zo is de de duiding van hoofdcomponent 1, de horizontale as, snel op te maken uit de afbeelding. Deze geeft de christelijk-seculiere verdeling van Nederland weer, met de meest christelijke gemeentes aan de linkerkant en de meest seculiere gemeentes aan de rechterkant. Deze hoofdcomponent heeft een sterke statistische correlatie met de conservatieve-progressieve indeling zoals deze door Kieskompas is gedefinieerd.

Minder duidelijk is wat hoofdcomponent 2, de verticale as, weergeeft. Links (boven) en rechts (onder) valt direct af door de positie van o.a. GroenLinks, CDA en ChristenUnie. Ook een verdeling van arm naar rijk lijkt weliswaar aanwezig in de ‘rechterzijde’ van de grafiek, van Kerkrade tot Bloemendaal en Rozendaal, maar deze gaat niet op voor de ‘linkerzijde’ met gemeentes als Urk, Staphorst en Nunspeet.
Ook al is de betekenis van deze as niet direct duidelijk, in het totaalbeeld zijn drie herkenbare hoeken zichtbaar: de christelijke hoek (linksonder), de welgestelde hoek (rechtsonder) en de hoek waar de PVV zijn grootste slag heeft geslagen (middenboven).

De grootste verschuivingen hebben plaats gevonden op de verticale as. Vergeleken met dezelfde analyse op basis van de vorige Tweede Kamerverkiezingen (2006) zijn de PVV en de SP dichter bij elkaar komen te staan en hebben zij zich samen verder verwijderd van de andere partijen. Waar zij in 2006 nog vergezeld werden door de PvdA, zijn zij in 2010 ‘omhoog’ geschoten en vond de PvdA aansluiting bij de ‘lager’ gelegen partijen als GroenLinks en D66.

Zo bekeken lijkt er niet zozeer sprake van een “ruk naar rechts” als wel van een volksverhuizing op de verticale as. Maar waar staat deze as voor? Vergeleken met een scala aan gegevens over de Nederlandse gemeentes, valt een sterke correlatie op met eerdere opkomstpercentages. Voor zowel de opkomst in 2006 als voor de laatste Europese verkiezingen in 2009 en 2004 geldt in hoge mate: hoe lager de opkomst in een gemeente, hoe hoger de positie op de verticale as. Opvallend is ook een duidelijke correlatie met een laag percentage hoge inkomens en een lage arbeidsparticipatie.

De primaire indeling van het Nederlands politieke landschap, van christelijk-conservatief tot seculier-progressief, is slechts beperkt gewijzigd. Op de secundaire indeling heeft echter een flinke verschuiving plaats gevonden. Deze is niet in termen van ‘links’ of ‘rechts’ te vangen. Hiervoor komen eerder kwalificaties in aanmerking als ‘betrokken’ versus ‘passief’, ‘elitair’ versus ‘populistisch’ of misschien zelfs wel ‘tevreden’ versus ‘ontevreden’. Een exacte duiding van deze tegenstelling kan niet worden gevonden in de beschrijvende statistiek, maar is stof ter discussie voor politicologen.

Jasper Soetendal, Weetmeer.nl

 


Toelichting hoofdcomponentenanalyse
Wanneer van alle Nederlandse gemeentes de verkiezingsuitslagen van de 10 grootste partijen worden verzameld, levert dit een grote tabel op. Deze tabel is door het aantal variabelen, 10 per gemeente, niet eenvoudig weer te geven in een grafiek.
De hoofdcomponentenanalyse is een techniek uit de beschrijvende statistiek die in een dergelijk geval gebruikt kan worden om de gegevens te beschrijven met een kleiner aantal relevante variabelen, de hoofdcomponenten. Deze hoofdcomponenten bestaan uit niets anders dan een optelsom van alle variabelen, waarbij iedere variabele een gewicht heeft (Bijvoorbeeld hoofdcomponent 1 = 0,2 x VVD + 0,3 x PvdA + -0,01 x PVV + -0,4 x CDA , etc.).
De gewichten worden zodanig samengesteld dat de hoofdcomponenten de originele gegevens het beste beschrijven. Door het aantal variabelen te beperken (van 10 naar 2) gaan weliswaar gegevens verloren, maar de hoofdcomponentenanalyse zorgt ervoor dat dit verlies zo klein mogelijk is. Met andere woorden: de op deze manier samengestelde grafiek geeft het meest informatieve beeld van de originele gegevens.
De in het diagram gebruikte hoofdcomponenten worden samengesteld uit niets anders dan de beschikbare, objectieve gegevens. De betekenis van de assen is dus niets meer dan de eerder genoemde optelsom van gewogen variabelen. Interessant is nu dat deze hoofdcomponenten vaak wel een diepere betekenis representeren, zoals in dit geval de duidelijke christelijk-seculiere verdeling op de horizontale as. In dit artikel bekijken we de betekenis van de hoofdcomponenten en wat dat over de verkiezingsuitslag duidelijk kan maken.

Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdcomponenten